Steunpunt Primair Onderwijs


Onderwijscollectief Voorne-Putten Rozenburg


Kinderen mogen in Nederland naar de basisschool als ze 4 jaar oud zijn. Als kinderen 5 jaar worden, moeten ze naar school. Dan zijn ze leerplichtig. Alle kinderen in Nederland hebben recht op onderwijs. De meeste kinderen kunnen de lessen op school goed volgen. Maar niet ieder kind is hetzelfde.


Soms is extra hulp nodig of moet een kind extra oefenen. Of heeft een kind andere uitleg of lesstof nodig. En soms onderwijs op een andere, speciale school. Hieronder lees je informatie over passend onderwijs op de basisschool. Of klik hier voor de informatie in PDF.


Wat is goed om te weten als ouder? En hoe kun je goed samenwerken met de school van jouw kind?

Wat is passend onderwijs?

De meeste kinderen kunnen de lessen op school goed volgen. Maar niet ieder kind is hetzelfde. Sommige kinderen hebben op school extra hulp nodig. Soms is er meer nodig dan de school kan bieden en moet het kind naar een andere school in de regio. Dat kan een andere reguliere school zijn of een school voor speciaal basis onderwijs of speciaal onderwijs. Elk kind met een ondersteuningsbehoefte moet in de regio waar hij of zij woont, onderwijs krijgen dat bij hem of haar past. Dat heet passend onderwijs. Scholen moeten ervoor zorgen dat een kind hulp krijgt op school, of hulp krijgt op een passende andere plek. Dat is geregeld met de zorgplicht passend onderwijs.



Wat betekent hulp en ondersteuning op school?
Elke school geeft hulp aan kinderen die dat nodig hebben. Dat noem je de basisondersteuning. Wat de school precies voor basisondersteuning geeft, staat in het schoolondersteuningsprofiel (SOP). Als je kind méér hulp nodig heeft, noem je dat extra ondersteuning. Dit staat ook in het schoolondersteuningsprofiel. Soms regelt het samenwerkingsverband die extra ondersteuning. Soms regelt de school dit zelf. Lees hierover meer bij de vragen ‘Wat is een schoolondersteuningsprofiel (SOP)?’, ‘Wat is basisondersteuning?’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’.


Wat is een samenwerkingsverband?
Scholen (schoolbesturen) voor regulier onderwijs, speciaal basis onderwijs (sbo) en speciaal onderwijs (so) werken in een bepaald gebied samen om te zorgen voor passend onderwijs. Dat heet een samenwerkingsverband (SWV). Een samenwerkingsverband zorgt ervoor dat ieder kind dat dit nodig heeft extra hulp krijgt of naar een speciale school kan gaan. De scholen in het samenwerkingsverband spreken samen af hoe ze dat regelen. Sommige samenwerkingsverbanden verdelen het geld voor passend onderwijs onder de scholen. Daarmee zorgen de scholen zelf voor extra hulp voor de leerlingen. In andere gevallen regelt het samenwerkingsverband zelf de extra hulp. Het is goed te weten wat de afspraken zijn in jouw samenwerkingsverband. Deze afspraken staan in een ondersteuningsplan. Dat kun je opvragen bij het samenwerkingsverband of op de website vinden. Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat is een ondersteuningsplan?’.


Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?
Als jouw kind meer nodig heeft dan de basisondersteuning, maakt de school een plan. In dat plan staat hoe de school jouw kind gaat helpen om zich fijn te voelen en zo goed mogelijk te kunnen leren. Dat doet de school met doelen om aan te werken. Dit plan heet een ontwikkelingsperspectief. Ook als je kind op speciaal (basis) onderwijs zit, of daarnaartoe gaat, moet de school een ontwikkelingsperspectief maken. Meestal doet de intern begeleider (IB’er) dat. De school praat met jou over de doelen die in het ontwikkelingsperspectief komen. En over hoe de school je kind gaat helpen die te halen. Het ontwikkelingsperspectief bestaat ten minste uit twee delen, het uitstroomprofiel en het handelingsdeel. In het uitstroomprofiel staat naar welk niveau van vervolgonderwijs de school met jouw kind toewerkt. Op welk niveau is jouw kind aan het eind van de basisschool? En wat voor soort onderwijs kan jouw kind volgen ná de basisschool?


Het andere deel van het ontwikkelingsperspectief is het handelingsdeel. Dit gaat over de extra hulp die jouw kind krijgt om de doelen te bereiken. Ook hierover overlegt de school met jou. Dit heet ook wel een ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg’ of ‘OOGO’. Over het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief moeten jij en de school het samen eens worden. Dit heet instemmingsrecht. De school vraagt jou dan meestal om een handtekening te zetten om te laten zien dat jij het ermee eens bent. De school moet minimaal één keer per jaar met jou over het ontwikkelingsperspectief praten.


Wanneer maakt de school een ontwikkelingsperspectief (OPP)?
Als jouw kind méér hulp nodig heeft dan de basisondersteuning, maakt de school een plan met doelen. Dit plan noem je het ontwikkelingsperspectief. Lees hierover meer bij de vragen ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief?’ ‘Wat is basisondersteuning?’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’.


Wat is zorgplicht?
Elk kind moet onderwijs krijgen dat bij hem of haar past, en extra hulp krijgen als dat nodig is. Het schoolbestuur moet daarvoor zorgen. Dat heet zorgplicht. Hiervoor moet de school eerst goed onderzoeken wat voor hulp jouw kind nodig heeft en of de school die extra hulp zelf kan geven. Soms heeft de school daarvoor hulp nodig van het samenwerkingsverband, of van andere deskundigen. Misschien past een andere school beter? Dan moet de school daarnaar helpen zoeken. Het schoolbestuur van de school waar jouw kind staat ingeschreven, heeft zorgplicht. Ook als de extra hulp via het samenwerkingsverband gaat.


Wanneer heeft een school zorgplicht?
De zorgplicht van de school begint op het moment dat jij jouw kind schriftelijk aanmeldt. De zorgplicht blijft bestaan tot er een andere school is waar jij jouw kind aanmeldt. Ook als die nieuwe school waar jij jouw kind aanmeldt, een andere school beter vindt passen. Alleen ouders kunnen een kind aanmelden. Lees hierover meer bij de vraag ‘Hoe meld ik mijn kind aan bij een school?’.


Soms heeft de school géén zorgplicht:

  • Als de school vol is. Dat moet dan gelden voor alle aanmeldingen. Niet alleen voor leerlingen die extra hulp nodig hebben.
  • Als jij het als ouder niet eens bent met hoe de school denkt over onderwijs en opvoeding. Dit noem je ‘niet onderschrijven van de grondslag’.
  • Bij een aanmelding bij een cluster 1- of cluster 2-school. Deze scholen horen niet bij een samenwerkingsverband. Zij hebben een eigen toelatingsprocedure.


Wat is een schoolbestuur?
Alle scholen hebben een schoolbestuur. Het schoolbestuur is eindverantwoordelijk voor beslissingen die te maken hebben met de school en het onderwijs dat gegeven wordt. Het schoolbestuur neemt de belangrijke beslissingen over de school. Dit doen ze meestal voor meer dan één school. Soms laat het schoolbestuur veel over aan de schoolleiding, maar het bestuur blijft eindverantwoordelijk. Schoolbesturen zorgen ervoor dat het geld wordt verdeeld, scholen voldoende mensen hebben die er werken en de school goed onderwijs geeft. Schoolbesturen hebben zorgplicht. Het is de taak van het schoolbestuur ervoor te zorgen dat de school regelt dat elk kind onderwijs krijgt dat bij hem of haar past. En extra hulp krijgt als dat nodig is. Dat doen ze soms met hulp van het samenwerkingsverband. In de schoolgids staat bij welk schoolbestuur jouw school hoort. Lees hierover meer bij de vragen ‘Wat is zorgplicht?’ en ‘Wat is een samenwerkingsverband?’.


Hoe vind ik een school die bij mijn kind past?

Om uit te zoeken welke school bij jouw kind past, kijk je eerst wat je kind nodig heeft. Soms weet je dat al bij het aanmelden. Maar soms zie je pas later wat je kind nodig heeft. Het is belangrijk om goed te kijken wat een school voor jouw kind kan doen. Sommige hulp moet de school altijd kunnen geven. Dat heet de basisondersteuning. Maar kijk ook goed wat de school voor jouw kind kan doen als extra ondersteuning nodig is. Dat staat in het schoolondersteuningsprofiel (SOP). Je vindt het schoolondersteuningsprofiel in de schoolgids of apart op de website van de school. Kun je het schoolondersteuningsprofiel niet vinden? Vraag er dan om bij de school. Kijk voordat je je kind bij een school aanmeldt, rond bij verschillende scholen. Vraag om een kennismakingsgesprek met de directeur of intern begeleider (IB’er). Vraag om een rondleiding door de school en vraag welke hulp de school vaak geeft. Hoe denken ze erover om iets extra’s voor een leerling te doen? Je kunt ook andere ouders vragen of zij tevreden zijn over de school. Hoe vind je de sfeer op school? Voelt het goed en past het bij jou en je kind?


Lees hierover meer bij de vragen ‘Hoe meld ik mijn kind aan op een school?’, ‘Wat is basisondersteuning?’, ‘Wat is extra ondersteuning?’ en ‘Wie houdt zich op school bezig met extra hulp en passend onderwijs?’.


Hoe meld ik mijn kind aan op een school?
Scholen gebruiken vaak een aanmeldformulier, maar dit is niet verplicht. Een aanmelding per brief of e-mail is ook een geldige aanmelding. Het kan handig zijn om te vragen om een bevestiging van jouw aanmelding, bijvoorbeeld een e-mail. Zo heb jij bewijs dat de aanmelding is gedaan. Op het aanmeldformulier wordt vaak om veel informatie gevraagd. Scholen vragen om die informatie om ervoor te zorgen dat jouw kind op een goede plek terecht komt en de ondersteuning krijgt die nodig is.


Ook wordt op een aanmeldformulier vaak gevraagd om toestemming om informatie te delen. Of om informatie op te vragen bij bijvoorbeeld de vorige school. Je hoeft niet overal toestemming voor te geven, daar zijn regels voor. Zo moet je van tevoren te horen krijgen om welke informatie het gaat. Je moet ook te horen krijgen waar die informatie voor nodig is en waar de informatie wordt bewaard. En de school moet jou vertellen wie de informatie allemaal kan lezen. Lees hierover meer bij de vraag ‘Welke informatie moet ik delen met de school?’.


Kan ik mijn kind zelf aanmelden bij een school voor speciaal (basis) onderwijs?
Soms is het heel duidelijk dat jouw kind extra ondersteuning nodig heeft, die een reguliere basisschool in jouw regio niet kan bieden. Dan kan je je kind direct aanmelden bij een school voor speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs. Dit gaat op dezelfde manier als op regulier onderwijs. Zie de vraag ‘Hoe meld ik mijn kind aan bij een school?’. Als je kind al op een reguliere school zit, kan je je kind ook aanmelden bij een school voor speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs. Ga dan eerst in gesprek met de school waarop je kind nu zit om te kijken of zij (nog meer of andere) extra hulp en ondersteuning kunnen bieden. Is er sprake geweest van basisondersteuning en moet er extra ondersteuning komen dan moet de school een ontwikkelingsperspectief opstellen. Dit is ook nodig als school vindt dat je kind beter naar speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs kan. Meer hierover lees je bij de vraag: ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’


De school heeft zorgplicht vanaf het moment van aanmelden en zorgt voor de aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring. Uitleg over een toelaatbaarheidsverklaring vind je bij de vraag ‘Wat is een toelaatbaarheidsverklaring’. Na aanmelding onderzoekt de school of zij jouw kind de ondersteuning kan bieden en of zij jouw kind toelaat. Lees meer bij de vragen ‘Wat is zorgplicht?’, ‘Wat is speciaal onderwijs?’ en ‘Wat is speciaal basisonderwijs (sbo)?’.


Wat gebeurt er als ik mijn kind aanmeld op een school?
Soms weet je al dat je kind extra hulp nodig heeft als het voor het eerst naar school gaat. Het is goed om dat aan de school te vertellen bij de aanmelding. De school heeft dan zes weken om te onderzoeken welke hulp jouw kind nodig heeft en of zij die kan bieden. Meestal doet de school dat door een ontwikkelingsperspectief (OPP) te maken. Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief?’. Soms heeft de school meer informatie nodig of moet de school onderzoek doen om te weten welke soort hulp en hoeveel hulp je kind nodig heeft. Dan kan de school vier weken extra tijd nodig hebben.


De school laat jou weten welke informatie of welk onderzoek ze nodig hebben en waarom. De zorgplicht van de school begint bij de aanmelding. Als de school de hulp voor jouw kind niet zelf kan geven, helpt de school jou om een andere school te zoeken. Dat hoef je als ouder dus niet alleen te doen. Als er een andere school is gevonden voor je kind, dan meld je je kind aan bij die school. Die nieuwe school heeft dan zorgplicht voor jouw kind. Op dat moment stopt de zorgplicht van de eerste school. Meer over zorgplicht lees je bij de vraag ‘Wat is zorgplicht?’.


Kan ik mijn kind bij meer scholen aanmelden?
Dat kan. Maar dat moet je wel vertellen bij de aanmelding. Je moet ook vertellen op welke school jij jouw kind het liefst wil inschrijven. Die school heeft dan de zorgplicht. Lees hier meer over bij de vraag: Wat is zorgplicht?


Wanneer schrijft de school mijn kind in?
Het is belangrijk te weten dat een aanmelding iets anders is dan een inschrijving. Na het aanmelden gaat de school kijken of ze jouw kind kunnen inschrijven. De school laat jou altijd in een brief of e-mail weten of je kind wel of niet wordt ingeschreven op de school. De zorgplicht van een school begint wel al bij de aanmelding. Dit betekent dat de school ervoor zorgt dat jouw kind passend onderwijs krijgt. Ook als de school jouw kind niet gaat inschrijven. De school gaat dan samen met jou op zoek naar een andere passende plek. Dit kan een andere basisschool zijn of een school voor speciaal basisonderwijs (sbo) of voor speciaal onderwijs (so). Dat staat dan in het ontwikkelingsperspectief (OPP). Voor plaatsing op een school voor speciaal (basis) onderwijs is wel eerst een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) nodig. Hier lees je meer over bij de vraag: ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’. En ‘Wat is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?’.


Wat als ik al weet dat mijn kind extra hulp nodig heeft?
Soms weet je al voordat je kind naar school gaat, dat hij of zij extra hulp nodig heeft. Dat moet je vertellen bij het aanmelden bij de school. De school gaat dan informatie verzamelen over jouw kind. Dit doen ze omdat ze willen weten welke soort hulp je kind nodig heeft en hoeveel hulp. De school vraagt aan jou als ouder om informatie over jouw kind met hen te delen. Je hoeft niet het hele verslag van een onderzoek aan de school te geven. Bijvoorbeeld omdat er ook informatie over anderen instaat. Je kunt ook een deel van het verslag aan de school geven, of alleen een samenvatting. De school vraagt misschien ook om contact met een behandelaar van jouw kind. Je kunt hier vragen over stellen. Welke informatie heeft de school nodig, en waarom? Wie kan deze informatie straks allemaal lezen? En kun jij zelf die informatie ook geven? De school vraagt altijd eerst toestemming aan jou. De school mag niet zonder die toestemming overleggen met anderen buiten de school over jouw kind. De school moet ook toestemming vragen om een verslag van een onderzoek te mogen lezen. De school moet van jou wel genoeg informatie krijgen om te kunnen onderzoeken wat je kind nodig heeft.


Met al deze informatie onderzoekt de school binnen zes weken of ze de hulp kunnen geven die jouw kind nodig heeft. Soms is er een uitzondering, bijvoorbeeld bij de aanmelding voor een nieuw schooljaar. Dit bespreekt de school met jou als ouder. Soms laat de school weten dat er meer tijd nodig is voor het onderzoek. Dan mag de school nog vier weken extra tijd gebruiken. Als duidelijk is wat jouw kind nodig heeft aan onderwijs en extra hulp, kijkt de school of jouw kind dit bij hen kan krijgen. En of de school jouw kind dus kan inschrijven. Van het onderzoek naar wat jouw kind nodig heeft en wat de school voor hem of haar kan doen, maakt de school een verslag. Je kunt vragen om een kopie van dit verslag.


Een nieuwe school heeft zorgplicht vanaf het moment van aanmelding. Dat blijft zo, ook als de school jouw kind niet kan inschrijven. Als je kind van school gaat wisselen, en dus al op een school staat ingeschreven, heeft de oude school zorgplicht tot je kind staat ingeschreven op de nieuwe school. Meer over zorgplicht, aanmelden en inschrijven lees je bij de vragen: Wat is ‘zorgplicht?’, ‘Hoe meld ik mijn kind aan op een school?’ en ‘Wanneer schrijft de school mijn kind in?’.


Wat voor hulp kan ik van een school verwachten?

Welke hulp geeft een school?
Kinderen kunnen heel verschillende hulp nodig hebben. Zoals hulp bij het plannen en organiseren van schoolwerk of extra oefening van de stof. Of uitleg in kleine groepjes bij lezen of rekenen. En bijvoorbeeld hulp bij de gymles of een aangepaste stoel. Hulp wordt verdeeld in basisondersteuning en extra ondersteuning. Lees hierover meer bij de vragen: ‘Wat is basisondersteuning?’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’.


Hoe weet de school welke hulp mijn kind nodig heeft?
De school onderzoekt wat jouw kind nodig heeft aan extra hulp. Dat doet de school in overleg met jou als ouder. Er zijn vaak speciale namen voor zulke gesprekken. Zoals multidisciplinair overleg (MDO) of ondersteuningsteam (OT). De school maakt na dit onderzoek en de gesprekken een ontwikkelingsperspectief (OPP) voor jouw kind. Meer uitleg vind je bij ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’.


Als je kind al op school zit, gebruikt de school informatie van de leerkracht over hoe het gaat in de klas. Maar de school kan ook vragen om informatie van zorgverleners van jouw kind. Of informatie van een vorige school of de kinderopvang. De school vraagt altijd eerst toestemming aan jou. De school mag niet zonder die toestemming overleggen met anderen buiten de school over jouw kind. De school moet ook toestemming vragen om een verslag van een onderzoek te mogen lezen. Hierover lees je meer onder het kopje ‘Welke informatie moet ik delen met de school?’.


Soms blijkt dat een school voor speciaal onderwijs (so) of speciaal basisonderwijs (sbo) het beste zou zijn voor jouw kind. Hiervoor is een toelaatbaarheidsverklaring nodig (TLV). Meer uitleg vind je bij ‘Kan ik mijn kind zelf aanmelden bij een school voor speciaal (basis) onderwijs?’ en ‘Wat is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?’.


Wat is een schoolondersteuningsprofiel (SOP)?
Het schoolondersteuningsprofiel (SOP) is een document waarin staat welke ondersteuning de school kan geven. Ondersteuning wordt verdeeld in basisondersteuning en extra ondersteuning. In het schoolondersteuningsprofiel (SOP) staat welke basisondersteuning en welke extra ondersteuning de school geeft. De school moet elke vier jaar een nieuw schoolondersteuningsprofiel maken. Je vindt het schoolondersteuningsprofiel in de schoolgids of apart op de website van de school. Kun je het schoolondersteuningsprofiel niet vinden? Of is het ouder dan vier jaar? Vraag er dan om bij de school. Lees meer over basisondersteuning en extra ondersteuning bij de vragen: ‘Wat is basisondersteuning?’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’.


Wat is een ondersteuningsplan?
In een samenwerkingsverband werken alle scholen in een regio samen om te zorgen dat er in die regio passend onderwijs is voor ieder kind. In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband staan de afspraken die in jouw regio zijn gemaakt over extra ondersteuning. Meer over extra ondersteuning lees je bij de vraag ‘Wat is extra ondersteuning?’.


Is een diagnose nodig voor (extra) hulp?
Het is niet nodig om een diagnose zoals ADHD of autisme te hebben, voordat de school extra hulp kan geven. Maar een diagnose kan de school soms wel helpen om te weten welke hulp je kind nodig heeft. Denk er goed over na of je je kind wil laten onderzoeken en door wie. Een diagnose zoals dyslexie is soms wel nodig om specifieke hulpmiddelen te mogen gebruiken, en bijvoorbeeld extra tijd te krijgen bij toetsen.


Wat is basisondersteuning?
Een school moet een leerling hulp kunnen geven bij problemen die regelmatig voorkomen. Zoals leesproblemen en rekenproblemen. Dat noem je basisondersteuning. Sommige scholen specialiseren zich in een bepaald soort hulp. In het schoolondersteuningsprofiel (SOP) staat welke basisondersteuning en welke extra ondersteuning de school geeft en ook hoe zij dat doen. Lees meer over het schoolondersteuningsprofiel en extra ondersteuning bij de vragen: ‘Wat is extra ondersteuning?’ en ‘Wat is een schoolondersteuningsprofiel?’


Mijn kind heeft basisondersteuning nodig. Hoe werkt dat?
Als jouw kind basisondersteuning nodig heeft, dan wordt dat opgeschreven in een leerlingdossier. Daarin staat wat voor basisondersteuning jouw kind krijgt. Hoe vaak jouw kind deze hulp krijgt en hoe het gaat. Bijvoorbeeld of je kind wel of niet vooruit gaat. En of extra oefenwerk lastig is voor je kind of dat het juist goed lukt. Als ouder mag je altijd meepraten over de basisondersteuning. Want ook hierbij is het belangrijk dat ouders en de school goed samenwerken. Maak afspraken over hoe jullie elkaar laten weten hoe het gaat. Vraag om meer informatie als je vragen hebt. En vertel ook hoe jij ziet dat het thuis met jouw kind gaat. Vertelt jouw kind bijvoorbeeld thuis trots over de extra hulp en hoe het gaat? Of geeft je kind juist aan de extra hulp lastig te vinden? Of misschien merk je dat je kind piekert en zich wat onzeker voelt. Je kunt dit met je kind bespreken. Bespreek samen met school wat de beste hulp is voor jouw kind. Maak afspraken over wanneer jullie weer overleggen. En praat dan over of de basisondersteuning van de school jouw kind helpt. Of er misschien toch andere hulp nodig is. Of misschien kan de ondersteuning op een bepaald moment wel worden gestopt omdat het niet meer nodig is.


Wat is extra hulp/ondersteuning?
Misschien heeft je kind meer hulp nodig dan de basisondersteuning. Dan kan je kind extra ondersteuning krijgen. In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband (SWV) staan de afspraken over basisondersteuning en extra ondersteuning in jouw regio. Elk samenverwerkingsverband regelt dat anders. Uitleg hierover lees je onder de vragen ‘Wat is een samenwerkingsverband?’ en ‘Wat is een ondersteuningsplan?’, ‘Wat is basisondersteuning’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’.


Mijn kind heeft extra hulp/ondersteuning nodig. Hoe werkt dat?
Als jouw kind extra ondersteuning nodig heeft, moet de school een plan maken met doelen. Dit plan noem je het ontwikkelingsperspectief (OPP). Lees hierover meer onder de vraag: ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’.
Het is belangrijk dat ouders en de school goed samenwerken. Vraag om meer informatie als je vragen hebt. En vertel ook hoe jij ziet dat het met jouw kind gaat. Soms worden er in gesprekken woorden gebruikt die voor jou nieuw zijn. Vraag gerust om uitleg als je niet weet wat een woord betekent. Zo kun je samen bespreken wat de beste hulp is voor jouw kind. Spreek af wanneer jullie weer overleggen. Je bespreekt dan bijvoorbeeld of de extra ondersteuning jouw kind helpt. En of er misschien toch andere hulp nodig is. Of misschien kan de ondersteuning wel worden gestopt. Lees meer over ondersteuning bij de vragen: ‘Wat is basisondersteuning’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’.


Hoe praat ik met school over extra hulp/ondersteuning?
Wanneer de school denkt dat jouw kind extra hulp nodig heeft, zijn er gesprekken met jou als ouder. Die gesprekken zijn met mensen van de school zoals de intern begeleider (IB’er) of de leerkracht en met andere deskundigen. Bijvoorbeeld een psycholoog, een jeugdarts of logopedist. Die gesprekken noem je vaak MDO, dat is de afkorting voor een multidisciplinair overleg. Als ouder mag je altijd bij een MDO zijn. Het is belangrijk dat je meepraat over het plan voor de extra ondersteuning voor jouw kind. Jij kent je eigen kind het allerbeste en kunt vertellen hoe het thuis met jouw kind gaat. Samen praten jullie over de oplossing die het beste bij jouw kind past. Soms wil de school dat bij een MDO ook een zorgverlener van de gemeente aanwezig is. Of een jeugdarts of leerplichtambtenaar (lpa). De school vraagt daar toestemming voor aan jou als ouder. Of deze mensen bij het overleg (nodig) zijn, hangt af van de hulp die nodig is voor jouw kind. Je kunt vragen waarom het nodig is dat deze mensen bij het overleg zijn. Misschien is het goed als je kind zelf ook bij (een deel van) het overleg is. Je mag ook zelf iemand meenemen naar het overleg. Vertel dat van tevoren aan de school.


Soms is extra onderzoek door iemand buiten de school nodig om te bekijken welke extra hulp je kind nodig heeft. Dit kan bijvoorbeeld onderzoek zijn door een psycholoog of logopedist. Ook dat wordt vaak besproken in een multidisicplinair overleg (MDO). Voor extra onderzoek moeten ouders altijd eerst toestemming geven. Ook hierover kun je eerst vragen stellen. Waarom de school het onderzoek nodig vindt bijvoorbeeld. Wie het onderzoek gaat doen, waar en wanneer. Ook als iemand van de school of het samenwerkingsverband het onderzoek doet, krijg jij als ouder als eerste het verslag te lezen. Jij besluit of de school het ook mag lezen. Lees hierover meer bij ‘Welke informatie moet ik delen met de school?’.


Hoe het gaat met de extra hulp, houdt de school bij in het dossier van jouw kind. Minstens één keer per jaar bespreekt de school met jou het ontwikkelingsperspectief dat de school heeft gemaakt voor jouw kind. Er wordt dan ook besproken of de school nog steeds hetzelfde denkt over hoe jouw kind zich zal ontwikkelen op school. En of de hulp die jouw kind krijgt nog steeds op dezelfde manier nodig is. Het ontwikkelingsperspectief kan na zo’n gesprek met jou worden aangepast. Lees hierover meer onder de vraag: ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’.


Wie houdt zich op school bezig met extra hulp en passend onderwijs?
Eigenlijk iedereen. Vooral de leerkracht is belangrijk. Niet alleen omdat de leerkracht zelf hulp geeft aan leerlingen, maar ook omdat de leerkracht het snelst ziet of een kind hulp nodig heeft. En als het nodig is schakelt de leerkracht de intern begeleider (IB’er) in. De intern begeleider zorgt er op school voor dat kinderen de hulp krijgen die zij nodig hebben. De intern begeleider helpt de leerkracht en andere ondersteuners (zoals een remedial teacher) hierbij. En maakt samen met jou als ouder een plan waarin staat wat er nodig is. Welke hulp jouw kind krijgt, en hoe vaak. En wanneer en hoe wordt gekeken of de hulp jouw kind helpt. De intern begeleider regelt dat de hulp er komt en overlegt soms over jouw kind met de directeur van school of met het samenwerkingsverband. Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat is een samenwerkingsverband?’.


Wat als het niet lukt om de hulp voor mijn kind te organiseren?
Soms lukt het de school niet om de extra hulp die jouw kind nodig heeft te geven. Soms noemt de school zichzelf dan handelingsverlegen. Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat is handelingsverlegen?’. Vaak komen er dan gesprekken over hoe het verder moet. Misschien kan je kind tijdelijk niet (elke dag) naar school. Het is goed te weten dat je kind dan nog steeds recht heeft op onderwijs. De zorgplicht van de school betekent dat de school voor onderwijs moet zorgen, totdat er misschien een andere school is gevonden die beter bij jouw kind past. De school mag jouw kind niet uitschrijven totdat er een andere school is waar je jouw kind hebt ingeschreven. Een school kan niet zeggen dat ze handelingsverlegen zijn als er nog geen plan is gemaakt voor jouw kind: een ontwikkelingsperspectief (OPP). Hier kun je als ouder altijd om vragen. Lees hierover meer onder de vragen: ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’ en ‘Wat betekent handelingsverlegen?’


Misschien is er een andere school die beter bij jouw kind past. Die de hulp die jouw kind nodig heeft wél kan geven. Dat kan een andere basisschool zijn, maar ook een school voor speciaal onderwijs (so) of speciaal basisonderwijs (sbo). Dat jouw kind beter geholpen kan worden op een andere school, moet duidelijk worden uit het ontwikkelingsperspectief. De school en ouders moeten het daar met elkaar over eens zijn. Voor plaatsing op een school voor speciaal (basis) onderwijs moet een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) worden aangevraagd bij het samenwerkingsverband. Lees hierover meer bij de vraag: ‘Wat is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?’.


Wat betekent handelingsverlegen?
Soms lukt het de school niet om jouw kind genoeg goede hulp te bieden. Hierdoor kan jouw zich niet goed genoeg ontwikkelen. Dat noemt de school handelingsverlegen zijn.


Wat als mijn kind tijdelijk niet (elke dag) naar school kan?
Soms lukt het een school niet om passend onderwijs voor je kind te organiseren. Dan kan de school jouw kind niet de extra hulp geven die het nodig heeft. Dan is de school handelingsverlegen. Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat betekent handelingsverlegen?’. Soms zegt de school dan dat je kind niet meer kan komen. Of zie je zelf dat het jouw kind (even) niet lukt om naar school te gaan. Het is goed te weten dat de school dan nog steeds zorgplicht heeft. Lees meer over zorgplicht bij de vraag ‘Wat is zorgplicht?’. Jouw kind moet zich kunnen blijven ontwikkelen. Je kunt dan, samen met de school, op zoek naar andere mogelijkheden. Soms lukt het niet meer goed om daar met de school over te praten. Kijk bij de vraag ‘Wat als je er samen echt niet uitkomt?’ om te kijken wat je dan kunt doen.


Hoe werk ik goed samen met school?

Het is belangrijk dat je als ouder goed samenwerkt met de school. Jij kent je kind goed en ziet hoe het thuis met je kind gaat. En jij weet wat je kind nodig heeft. De school ziet hoe het met je kind op school gaat. Bespreek met de school wat de school kan doen en wat jij kunt doen. Kijk wat er in de schoolgids en het schoolondersteuningsprofiel staat en welke hulp de school kan geven. En wat je misschien kunt doen om de school te helpen. Zorg dat afspraken op papier staan. En spreek af wanneer jullie een volgend gesprek hebben om te kijken hoe het gaat.


Hoe praat ik met school over zorgen over mijn kind?
Als je je zorgen maakt en denkt dat je kind extra hulp nodig heeft, bespreek je dit met de leerkracht van je kind. Je kunt hiervoor een afspraak maken. Bij het maken van een afspraak vertel je alvast kort waarover je wil praten. Tijdens het gesprek kun je je zorgen bespreken. En krijg je ook informatie over hoe de leerkracht ziet dat het met jouw kind gaat. Je kunt ook contact opnemen met de intern begeleider (IB’er). Die zorgt er op school voor dat kinderen extra hulp krijgen.


Hoe bereid ik mij voor op een gesprek met school?
Nodigt de school je uit voor een gesprek? Vraag aan de school wat precies het doel is van het gesprek. Welke punten zij willen bespreken. En wie er nog meer bij het gesprek is. Bedenk vóór het gesprek goed wat je zelf wil bespreken. Waar je je zorgen over maakt (met voorbeelden) en wat juist goed gaat. Het is handig om dit voor jezelf op te schrijven. De aantekeningen kun je gebruiken bij het gesprek.


Je mag altijd iemand die jij vertrouwt meenemen naar een gesprek. Dit kan de andere ouder zijn, maar ook iemand anders die jouw kind goed kent. Of een hulpverlener van jouw kind. Maak tijdens het gesprek altijd afspraken over wat er gebeurt na het gesprek. Wie gaat wat doen? Wanneer is er weer een overleg? En hoe ga je als ouder en school goed samenwerken? Vraag of de school een verslag van het gesprek wil mailen of sturen. Daarin moeten ook de afspraken staan die jullie met school hebben gemaakt. Je kunt ook altijd zelf aantekeningen maken en een verslagje maken waarin de afspraken staan die zijn gemaakt. Deel dit verslag dan ook met school.


Welke informatie moet ik delen met school? En school met mij?

Als je kind extra hulp nodig heeft, heeft de school informatie nodig om te onderzoeken welke hulp dat moet zijn. De school kan vragen om verslagen van onderzoeken of vragen om contact met de kinderopvang of de oude school, voor informatie over jouw kind. De school kan ook vragen of ze mogen overleggen met een zorgverlener van jouw kind. Dat mag alleen als jij hier toestemming voor geeft. Je kunt hierover eerst vragen stellen aan de school. Waarom ze de informatie nodig hebben bijvoorbeeld. En wie het allemaal kunnen lezen. Vind je het vervelend om het hele verslag van een onderzoek van jouw kind aan de school te geven? Bijvoorbeeld omdat er ook informatie over anderen in staat? Dan kun je ook een deel van het verslag aan de school geven. Bijvoorbeeld alleen de samenvatting en het advies.


Wat is een warme overdracht?
Soms vraagt de basisschool om informatie over jouw kind van de kinderopvang of de school waar jouw kind misschien al op zit. Bijvoorbeeld omdat ze dan beter kunnen aansluiten bij wat er al bekend is over jouw kind. En ze vragen toestemming voor een gesprek met de leiding of leerkracht die jouw kind al kent. Dit wordt een warme overdracht genoemd. Dit gebeurt regelmatig, maar het is niet verplicht. De school moet informatie geven in het onderwijskundig rapport. Lees meer bij de vraag ‘Wat is een onderwijskundig rapport (OKR)?’. Andere informatie mag de school alleen met toestemming van jou informatie over jouw kind opvragen of met anderen delen. Je moet dan ook precies weten over welke informatie het gaat. Zeg niet zomaar ja of nee. Daarbij moet je wel goed bedenken dat de school zonder informatie niet goed passend onderwijs kan geven. Goed samenwerken met de school is belangrijk.


Moet ik verslagen van onderzoeken van mijn kind ook aan school geven?
Soms heeft de school gegevens van jouw kind nodig. Bijvoorbeeld een verslag van een onderzoek of behandeling. De school mag alleen verslagen lezen als jij hier toestemming voor geeft. Zeg niet zomaar ja of nee. Denk goed na welke informatie nodig is om met de school te delen. Je kunt eerst vragen stellen aan de school. Waarom ze de informatie nodig hebben bijvoorbeeld. En wie het allemaal kunnen lezen. Vind je het vervelend om het hele verslag van een onderzoek van jouw kind aan de school te geven? Bijvoorbeeld omdat er ook informatie over anderen in staat? Dan kun je ook een deel van het verslag aan de school geven. Bijvoorbeeld alleen de samenvatting en het advies. Bedenk wel dat de school zonder informatie niet goed passend onderwijs kan geven. Goed samenwerken met de school is belangrijk.


Met wie mag school informatie over mijn kind bespreken?
De schoolleiding en leerkrachten en jij als ouder natuurlijk, mogen gegevens over jouw kind inzien en ook samen bespreken. Ook mag de onderwijsinspectie altijd om informatie over kinderen vragen. Zodat de inspectie kan onderzoeken of een school zijn werk goed doet. Als de school informatie wil van een zorgverlener van jouw kind binnen of buiten de school, is altijd jouw toestemming nodig. Bijvoorbeeld informatie over jouw kind van een dyslexiebehandelaar. Ook als de school om een onderzoek vraagt en het onderzoek betaalt. De school moet jou vragen om toestemming voor het onderzoek. Je mag als ouders na het onderzoek altijd als eerste het verslag lezen. En je mag beslissen of het verslag ook naar de school mag. En of de onderzoeker het onderzoek mag bespreken met de school. Als je kind naar een andere school gaat, maakt de school een onderwijskundig rapport (OKR). Lees hierover meer bij ‘Wat is een onderwijskundig rapport (OKR)’? De school deelt dit onderwijskundig rapport met jou. Zodat jij weet welke informatie naar de nieuwe school gaat. Soms ben je het niet eens met wat er in het onderwijskundig rapport staat. Vraag dan aan de school of ze erbij zetten wat jij ervan vindt.


Mag ik school vragen om informatie over mijn kind?
De school houdt informatie bij over jouw kind. Zeker als je kind extra hulp krijgt. Informatie uit het leerlingvolgsysteem, het leerlingdossier en het ontwikkelingsperspectief (OPP) mag je als ouder opvragen. Hier kun je naar vragen bij de school. Volgens de wet heb je recht op een kopie van alle informatie die over je kind wordt bijgehouden.


Ik ben het niet eens met informatie in het dossier van mijn kind. Wat kan ik doen?
Als ouders mag je de gegevens die de school over jouw kind bewaart opvragen. Als er iets in staat wat volgens jou niet klopt, dan kun je vragen of de school de informatie wil weghalen, aanvullen of verbeteren. Dat staat in de privacywet.


Wat als mijn kind jeugdhulp nodig heeft op school?

Soms bestaat een deel van de extra hulp van je kind uit jeugdhulp. Scholen en gemeenten werken dan samen door te zorgen voor arrangementen en maatwerk. Samenwerkingsverbanden maken daarover eens in de vier jaar afspraken met alle gemeenten in hun regio. Je kunt als ouder bij jouw gemeente ook zelf vragen om jeugdhulp. Als jouw kind jeugdhulp nodig heeft om goed passend onderwijs te krijgen, dan staat hierover informatie in het ontwikkelingsperspectief (OPP). Daarin staat wat voor zorg of hulp je kind nodig heeft en hoe dat geregeld wordt. Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief?’.


Wat als mijn kind (misschien) een andere school nodig heeft?

Soms vindt de school na het onderzoek naar de hulp die jouw kind nodig heeft, dat een andere school een betere plek is voor jouw kind. Dat kan bij het aanmelden zijn, maar ook als je kind al op school zit. De school zegt dan bijvoorbeeld dat het de extra hulp die jouw kind nodig heeft niet kan geven. Of de school denkt misschien dat een kleine rustigere klas een betere plek is voor jouw kind. Welke hulp jouw kind precies nodig heeft, moet in een ontwikkelingsperspectief (OPP) staan. Hierover overlegt de school altijd met jou. Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’.


In het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief staat dan dat je kind beter naar een andere school kan en waarom. Jij als ouder moet het ook eens zijn met het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief. Dat heet instemmingsrecht. De school gaat samen met jou op zoek naar de beste plek voor jouw kind. Je kind blijft ingeschreven op de school, tot er een andere school is, waar jij je kind hebt ingeschreven. Je kind moet naar school kunnen, tot je kind op een andere school staat ingeschreven De school heeft zorgplicht tot jij je kind aanmeldt op een andere school. Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat is zorgplicht?’.


Speciaal basisonderwijs (sbo) of speciaal onderwijs (so) kan de beste plek zijn. Of een basisschool die andere extra hulp kan geven. Als je kind naar speciaal (basis) onderwijs gaat, moet de school een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aanvragen bij het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband beslist of je kind ‘toelaatbaar’ is tot het speciaal onderwijs. De nieuwe school beslist uiteindelijk of je kind wordt toegelaten. Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?’ en ‘Kan ik mijn kind zelf aanmelden bij een school voor speciaal (basis) onderwijs?’


Wat is een onderwijskundig rapport (OKR)?
De school waar je kind vandaan komt, moet informatie over je kind geven aan de nieuwe school. Die nieuwe school kan een andere reguliere school zijn, gespecialiseerd onderwijs of de middelbare school. De school geeft de informatie door het maken van een onderwijskundig rapport (OKR). In het onderwijskundig rapport staan vijf onderdelen met informatie. Deze onderdelen zijn:


  • Administratieve gegevens, zoals naam en geboortedatum
  • Leerresultaten en schooladvies
  • Sociale en emotionele ontwikkeling en gedrag
  • Informatie over begeleiding
  • Of je kind vaak niet op school is geweest


De school maakt het onderwijskundig rapport. Maar jij mag de school wel vragen om jouw opmerkingen erbij te zetten. Lees hierover meer bij de vraag ‘Met wie mag de school informatie over mijn kind bespreken?’.


Wat is het verschil tussen speciaal onderwijs (so) en speciaal basisonderwijs (sbo)?
Speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs zijn niet hetzelfde. Het speciaal basisonderwijs valt onder dezelfde wet als de gewone basisschool. Wat de kinderen leren op het speciaal basisonderwijs is dan ook hetzelfde als op de basisschool. Het speciaal onderwijs valt onder een andere wet. Het speciaal onderwijs heeft dan ook andere leerdoelen (wat kinderen aan het eind van de schooltijd moeten kunnen).


Wat is speciaal basisonderwijs (sbo)?
Het speciaal basisonderwijs is voor kinderen met lichte leerproblemen, zoals problemen met concentreren of met de motoriek. Het is bedoeld voor kinderen die méér extra hulp nodig hebben dan de basisschool kan geven. De klassen zijn meestal kleiner, zodat er minder prikkels zijn en er is méér extra hulp. De leerdoelen (wat kinderen aan het eind van de schooltijd moeten kunnen) zijn dezelfde als op een gewone school.


Wat is speciaal onderwijs (so)?
Het speciaal onderwijs is voor kinderen met zwaardere leerproblemen en/of problemen met hun gedrag. Bijvoorbeeld kinderen met een lichamelijke handicap, kinderen die niet goed kunnen horen of zien of kinderen met psychische problemen.


Vroeger werden scholen voor speciaal onderwijs ingedeeld in vier soorten. Die werden ‘clusters’ genoemd. Nu is dat niet meer zo. Maar toch worden die clusters soms nog zo genoemd. Daarom leggen we hier uit wat de verschillende clusters zijn.


Cluster Specialisatie

  • Cluster 1 Blinde of slechtziende kinderen (visueel gehandicapte leerlingen).
  • Cluster 2 Dove en slechthorende kinderen. Ernstige taal- en spraakproblemen.
  • Cluster 3 Lichamelijke handicap of verstandelijke beperking. Zeer moeilijk lerende, langdurig zieke kinderen of kinderen met epilepsie.
  • Cluster 4 Kinderen met gedragsproblemen en psychiatrische problemen.


Voor cluster 3 en 4, bepaalt het samenwerkingsverband of je kind een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) krijgt. Cluster 1 en 2 hebben andere regels. Of je kind beter naar speciaal onderwijs of naar speciaal basisonderwijs (sbo) kan, moet duidelijk worden uit het ontwikkelingsperspectief (OPP). Dit plan wordt besproken met jou als ouder.


De school moet voor plaatsing op speciaal (basis) onderwijs een toelaatbaarheidsverklaring aanvragen bij het samenwerkingsverband. Als je het niet eens bent met de aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring, of als je het niet eens bent met het besluit over de toelaatbaarheidsverklaring, kun je hiertegen in bezwaar via een bezwaarschriftprocedure. Het samenwerkingsverband kan een eigen (bezwaar)adviescommissie hebben. Of aangesloten zijn bij de Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring. De adviescommissie brengt een advies uit aan het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband moet dan een beslissing nemen op het bezwaar. Er kan een wachtlijst zijn voor het speciaal (basis) onderwijs. Tot het moment dat je kind daar terecht kan, blijft de zorgplicht bij de school waar je kind vandaan komt en moet die school onderwijs blijven geven. Behalve als je kind al is ingeschreven bij de nieuwe school voor speciaal (basis) onderwijs. Dan heeft die school zorgplicht. Zo wordt ervoor gezorgd dat je kind altijd recht heeft op onderwijs.


Meer uitleg vind je bij de vragen: ‘Wat is zorgplicht?’, ‘Wat is een toelaatbaarheidsverklaring?’, ‘Wat is een samenwerkingsverband’ en ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief?’.


Wat is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?
Als je kind naar speciaal (basis) onderwijs (s(b)o) gaat, vraagt de school waar je je kind hebt aangemeld een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aan bij het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband beslist of je kind toelaatbaar is voor het speciaal onderwijs. Het samenwerkingsverband moet advies vragen aan twee onafhankelijke deskundigen. Deskundigen zijn bijvoorbeeld een orthopedagoog of een psycholoog en een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een kinderpsychiater, maatschappelijk werker of een arts. In de toelaatbaarheidsverklaring staat ook welke hulp en hoeveel hulp je kind nodig heeft. En waarvoor het samenwerkingsverband extra geld van de overheid krijgt om voor jouw kind passend onderwijs te regelen. Het schoolbestuur van de school voor speciaal (basis) onderwijs beslist vervolgens of de school je kind toelaat. Meestal heeft het schoolbestuur hiervoor een Commissie van Begeleiding. De school bekijkt goed of de hulp die je kind nodig heeft, past bij het onderwijs dat die school geeft. En of de school waar je kind nu op zit, nog iets extra’s kan doen.


Wat als ik het niet eens ben met het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?
Meestal zijn school en ouders het eens over de plaatsing op het speciaal onderwijs (so) of het speciaal basisonderwijs (sbo). Als je het niet eens bent met de aanvraag voor de toelaatbaarheidsverklaring (TLV), of als je het niet eens bent met het advies over de toelaatbaarheidsverklaring, kun je hier bezwaar tegen maken. Dat bezwaar (per brief of per mail) lever je in bij de bezwaarcommissie van het samenwerkingsverband. Of bij de landelijke bezwaaradviescommissie. De adviescommissie geeft daar een advies over aan het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband moet dan een beslissing nemen op het bezwaar.


Kan mijn kind terug naar een gewone school, en hoe werkt dat?
Ja dat kan. Als de school, jij en je kind vinden dat dat het beste past. De school waar je kind nu op zit, kan je helpen om een school te vinden die de hulp kan geven die jouw kind nodig heeft. Iedere school heeft een eigen schoolondersteuningsprofiel waarin je kunt lezen welke hulp een school kan geven. Lees hierover meer bij de vragen ‘Wat is een schoolondersteuningsprofiel?’ en ‘Wat is een samenwerkingsverband?’.


Wat als mijn kind naar een (gespecialiseerde) school gaat die ver weg is?
Een gespecialiseerde school is vaak wat verder weg van jouw huis. Daarom kunnen kinderen die naar gespecialiseerd onderwijs gaan, vaak gebruikmaken van leerlingenvervoer. Jouw kind wordt dan thuis opgehaald en weer teruggebracht door een chauffeur met een busje of taxi. Leerlingenvervoer moet je aanvragen bij de gemeente.


Wat als ik het niet eens ben met de school over extra hulp of over plaatsing op een andere school?

Er kunnen verschillende redenen zijn waarom jij en de school iets anders vinden. Jij ziet je kind thuis, ziet hoe het zich voelt en luistert naar wat het vertelt over school. De leerkracht ziet jouw kind alleen op school. Deze situaties kunnen anders zijn. Ook kan het zijn dat jij en de school anders denken over wat je bij jouw kind ziet.


Probeer wat jij ziet en wat de school ziet met elkaar te bespreken. Wat is er volgens jou aan de hand? En wat ziet de school? Probeer uit te vinden waar jij en school hetzelfde over denken en op welke punten jullie iets anders vinden. Luister zo goed mogelijk naar elkaar. Probeer elkaar beter te begrijpen. Besef dat jullie allebei, school en ouders, het beste willen voor jouw kind.


Wat als ik er samen met school echt niet uitkom?
Bespreek zo rustig mogelijk jouw punten. Probeer ook te luisteren naar de punten van de school. Probeer samen te kijken hoe je verder kunt. Soms helpt het om niet verder te praten over het verschil van mening, maar wel over hoe jullie samen tot een oplossing kunnen komen. Het kan helpen om de volgende keer een deskundige bij het gesprek te vragen. Of de intern begeleider (IB’er) of de directeur van de school. Misschien helpt het om het gesprek verder door te laten gaan met iemand erbij die jij vertrouwt en jou kan steunen en kan meedenken. Dat kan ook iemand zijn van het ouder- en jeugdsteunpunt. (Wat is een ouder- en jeugdsteunpunt?)


Heb je in een gesprek met school het gevoel dat je niet goed wordt begrepen? Of dat er niet naar jou wordt geluisterd? Probeer dan rustig te blijven. Vraag om het gesprek even te onderbreken. Probeer rustig je gevoel uit te leggen. En vraag ook hoe het voor je gesprekspartner voelt. Soms ga je elkaar hierdoor beter begrijpen. Voel je dat je tijdens het gesprek heel boos wordt of erg verdrietig? Dan kan het zijn dat het je niet goed meer lukt om verder te praten. Vraag dan om een pauze. Probeer uit te leggen waar je zo boos of verdrietig van wordt. En vraag ook wat de school van jouw zorgen vindt.


Blijf je er samen niet uitkomen? Ook niet met hulp van iemand van het ouder- en jeugdsteunpunt? Ga dan een gesprek aan met het schoolbestuur. En met het samenwerkingsverband. Als dat ook niet helpt, kun je een onderwijsconsulent vragen om mee te denken over wat een passende oplossing zou kunnen zijn. Elke school heeft een klachtenprocedure. Daarin staat hoe je een klacht kunt indienen. In de schoolgids staat meestal hoe je een klacht in kunt dienen bij de klachtencommissie. En wie er in de commissie zitten. De klachtencommissie moet binnen vier weken reageren op jouw klacht. De school is niet verplicht om te doen wat er in het advies staat.


Wanneer je een ernstig verschil van mening hebt met het schoolbestuur en je komt samen niet tot een oplossing, kun je soms terecht bij de Geschillencommissie Passend Onderwijs (gpo). Bijvoorbeeld als de school jouw kind (die extra hulp nodig heeft) weigert. Of als je kind is verwijderd van school, of als er een ernstig meningsverschil is over het ontwikkelingsperspectief (OPP) van jouw kind. De commissie onderzoekt de melding en doet een uitspraak. Het schoolbestuur is niet verplicht het advies van de geschillencommissie op te volgen.


Met welke personen kan ik te maken krijgen als ik het niet eens ben met de school, of als mijn kind misschien naar een andere school moet?
Het kan zijn dat je het niet eens bent met de school over de hulp voor jouw kind, over welke school (wel) passend is of bij een overgang naar een andere school. Je kunt dan te maken krijgen met de leerplichtambtenaar (lpa) of de jeugdarts of de gemeente. Misschien kan je kind tijdelijk niet (elke dag) naar school. Kinderen zijn in Nederland leerplichtig. Als ze (tijdelijk) niet naar school gaan, of kunnen, vraagt de school soms de gemeente, de leerplichtambtenaar en/of de jeugdarts om mee te denken over een oplossing. Lees hierover meer bij de vragen ‘Wat doet de leerplichtambtenaar (lpa)?’ en ‘Wat doet de jeugdarts?’.


Wat doet de leerplichtambtenaar (lpa)?
De leerplichtambtenaar is in dienst van de gemeente. De leerplichtambtenaar controleert of kinderen wel naar school gaan. Ouders kunnen bij de leerplichtambtenaar in sommige gevallen vrijstellingen en ontheffingen aanvragen. Als er problemen zijn met naar school gaan, kan de leerplichtambtenaar een leerling, ouders en de school helpen bij het zoeken naar oplossingen. Ook kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken als een leerling spijbelt of helemaal niet staat ingeschreven op een school. Elke gemeente heeft minstens één leerplichtambtenaar in dienst.


Wat doet de jeugdarts?
De school of de ouders kunnen contact opnemen met de jeugdarts als het niet goed gaat met een kind. De jeugdarts denkt ook mee als een kind naar speciaal onderwijs (so) of speciaal basisonderwijs (sbo) gaat, of als een kind tijdelijk niet (elke dag) naar school kan. De jeugdarts kan meedenken en adviezen geven. Als je kind een eigen behandelaar heeft, kan de jeugdarts daar contact mee opnemen. De jeugdarts heeft beroepsgeheim en mag informatie over jouw kind niet zonder jouw toestemming delen met de school.


Wat als mijn kind bijna naar de middelbare school gaat?

Na de basisschool gaat je kind naar het voortgezet onderwijs. De overstap van de basisschool naar de middelbare school is een belangrijke stap. Heeft jouw kind (ook) op de middelbare school hulp nodig? Kijk dan goed of de school dit kan regelen. Lees hierover meer in de Informatieset voor ouders: ‘Wat is passend onderwijs, versie voortgezet onderwijs’.


Wat is een ouder- en jeugdsteunpunt?

Heb je vragen over passend onderwijs, wil je advies of praten met iemand die met je meedenkt? Dan kun je terecht bij de school van jouw kind of bij het ouder- en jeugdsteunpunt. Ieder samenwerkingsverband heeft een ouder- en jeugdsteunpunt. Het is er om jou als ouder te helpen en werkt onafhankelijk.


Begrippenlijst

Basisondersteuning: hulp die een school moet kunnen geven bij problemen die regelmatig voorkomen bijvoorbeeld hulp bij lees- en rekenproblemen.


Extra ondersteuning: als een leerling meer hulp nodig heeft dan de basisondersteuning die de school biedt, kan hij/zij extra ondersteuning krijgen.


Handelingsdeel: een omschrijving in het ontwikkelingsperspectief van de individuele begeleiding die is afgestemd op de behoefte van de leerling.


Instemmingsrecht: ouders moeten instemming geven op het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief. De school moet ouders uitdrukkelijk om instemming vragen.


Intern begeleider: een medewerker binnen de school die verantwoordelijk is voor de leerlingenzorg coördinerende en begeleidende taken heeft.


Jeugdhulp: hulp bij psychische hulpvragen, een verstandelijke beperking en/of opvoedproblemen. Jeugdhulp is bedoeld voor kinderen en jongeren tot 18 jaar, soms tot 23 jaar. De gemeente is verantwoordelijk voor deze hulp. Dit is geregeld in de Jeugdwet.


Leerlingdossier: in een leerlingdossier worden gegevens over een leerling bewaard. Het leerlingdossier bestaat meestal uit twee componenten: de leerling-administratie en een inhoudelijk gedeelte, gericht op onderwijskundige aspecten en begeleidingsaspecten.


Leerlingenvervoer: vervoer dat bij de gemeente aangevraagd moet worden voor kinderen die niet zelfstandig naar school kunnen, bijvoorbeeld bij ziekte, een handicap of gedragsproblemen. Of voor kinderen die niet in de buurt naar school kunnen en daarom naar een school moeten die ver weg is.


Leerlingvolgsysteem: basisscholen werken verplicht met een leerlingvolgsysteem (LVS). Dit wordt ook wel leerling- en onderwijsvolgsysteem (LOVS) genoemd. Hiermee houdt de school vorderingen en resultaten bij. Niet alleen van uw kind, maar ook van de groep van uw kind en van de school. Dit gebeurt in ieder geval voor Nederlandse taal en rekenen-wiskunde.


Leerplichtambtenaar: een ambtenaar van de gemeente die toezicht houdt op de naleving van de Leerplichtwet.


Ontheffingen: zie vrijstelling


Ontwikkelingsperspectief: een plan dat de school maakt als een leerling meer nodig heeft dan de basisondersteuning. In dat plan staat hoe de school de leerling gaat helpen om zich fijn te voelen en zo goed mogelijk te kunnen leren. Dat doet de school met doelen om aan te werken.


Passend onderwijs: elk kind met een ondersteuningsbehoefte moet in de regio waar hij of zij woont, onderwijs krijgen dat bij hem of haar past.


Remedial teacher: een bevoegd leerkracht die extra ondersteuning geeft aan leerlingen met bepaalde leer- of gedragsproblemen/-stoornissen.


Samenwerkingsverband: scholen voor regulier en speciaal (basis) onderwijs die in een bepaald gebied samenwerken om te zorgen voor passend onderwijs in dat gebied.


Schoolbestuur: Alle scholen hebben een schoolbestuur. Het schoolbestuur neemt de belangrijke beslissingen over de school. Dus ook over het onderwijs dat gegeven wordt.


Schoolgids: een document met informatie voor ouders over de belangrijkste zaken over het komende schooljaar.


Schoolondersteuningsprofiel: een document met informatie over welke ondersteuning de school kan geven


Speciaal basis onderwijs: onderwijs voor kinderen met lichte leerproblemen, zoals problemen met concentreren of met de motoriek. Het is bedoeld voor kinderen die méér extra hulp nodig hebben dan de basisschool kan geven. De leerdoelen zijn dezelfde als op een gewone school.


Speciaal onderwijs: onderwijs voor kinderen met een lichamelijke handicap, zwaardere leerproblemen en/of problemen met hun gedrag of psychische problemen.


Toelaatbaarheidsverklaring: een verklaring van het samenwerkingsverband dat een kind op een school voor speciaal (basis)onderwijs mag worden ingeschreven.


Vrijstelling: kinderen tussen 5 en 16 jaar moeten verplicht naar school. Maar soms kan een kind niet naar school. Bijvoorbeeld door een lichamelijk of psychisch probleem, door een ernstige ziekte. Of doordat de manier van lesgeven niet past bij het kind en zijn of haar problemen. Dan is het mogelijk om vrijstelling van school aan te vragen.


Zorgplicht: de plicht van een school(bestuur) om ervoor te zorgen dat elk kind dat bij die school of dat schoolbestuur is aangemeld of ingeschreven onderwijs krijgt dat hij hem of haar past en extra hulp als dat nodig is.



Heeft u vragen of opmerkingen?


Stuur een bericht of neem telefonisch contact met ons op.